Autobiografische schrijfopdracht
Schrijven Online is een nieuwe schrijfrubriek begonnen: Leven etc – autobiografische schrijfopdracht. De redactie van deze organisatie voor de amateurschrijver zet wekelijks een opdracht online. Ik probeerde de oefening ‘de handen van mijn vader’ uit.
En ik moet zeggen, bij mij pakte hij goed uit. Er kwamen herinneringen naar boven die me verrasten. Als je hem ook wilt proberen, pak pen en papier, ga aan de slag.
https://schrijvenonline.org/nieuws/leven-etc-autobiografische-schrijfopdracht-36
Als je klaar bent, kun je je verhaal op het forum van Schrijven Online publiceren. Schrijfcoaches en andere deelnemers geven vervolgens feedback op je verhaal. Maar voor je dat doet, lees eerst even mijn uitwerking van de opdracht.
Mijn uitwerking van deze schrijfoefening:
De handen van mijn vader
Mijn vader kon alles repareren en bouwen. Ook voor zwaar werk, haalde hij zijn neus niet op. Of hij nu een antieke klok repareerde of een gracht uitbaggerde, hij deed het met plezier.
Ik hield van de manier waarop hij een pen vasthield: de wijsvinger en duim vlakbij de punt van de pen, erachter de andere vingers in een prachtige boog. De pen leek met magneetjes aan zijn vingers te kleven.
Zijn handtekening was één vloeiende beweging. Van de F maakte hij een ballon die donkerblauw boven het eenstra dreef. De oogjes van de e’s en a waren klein en rond, de lijnen van de medeklinkers vloeiend. Die handtekening wàs mijn vader: krachtig, eigenzinnig. Zijn schrift was totaal anders dan dat van andere grote mensen, die met ouderwetse lussen schreven.
Toen ik groot was, moest ik hem af en toe helpen bij het verplaatsen van iets groots en zwaars, zoals een tafel die via de trap naar boven moest. Dan duwde hij me zo ongeveer de trap op met die tafel. Als ik boos werd, vond hij me kleinzerig. Als iedereen om zoiets kleins zou zeuren, zou er maar weinig van de grond komen in dit leven, vond hij. Doorduwen, was dat niet ook een eigenschap die hem typeerde?
Zijn handen hebben mijn leven gered. Ik had ’s ochtends vroeg een kaars aangestoken en speelde met de poppen. Opeens stond mijn pyjama in brand. Mijn zusjes renden de gang op, gillend en hulp roepend. Ik liep achter hen aan, maar kon niet zo hard, want het vuur laaide op richting mijn gezicht. In de gang zag ik mijn vader van de trap afstormen. Met zijn handen doofde hij het vuur en hield mij daarna onder de kraan.
In het ziekenhuis lag ik op een kamer met rondom ramen. Op de gang stond mijn vader. Zijn handen in wit verband. Hij mocht niet bij mij komen. We zwaaiden.
Mijn vader, zijn handen, mijn held.